Oefenen, oefenen, oefenen
“De trainingen worden gedaan in groepjes van zes. Tijdens de trainingen wordt eerst een kort voorstelrondje gedaan: “wat kom je doen en wat wil je weten?”. Ik vind het namelijk belangrijk om daar kort aandacht aan te besteden, waar ik verder in de scholing dan op kan inhaken. Daarna wordt de theorie behandeld. De theoretische achtergrond en stroomdiagrammen zijn standaard en haal ik van de website van de Nederlandse Reanimatieraad. Bij de ALS geven we twee keer theorie en bij de APLS en NALS één keer, omdat we bij de ALS-training ook nog een klein deel BLS bespreken. Vervolgens is het heel veel oefenen door middel van een skill drill. Dat is hetgeen wat het meeste effect heeft. We oefenen continu verschillende scenario’s, waarin ik zelf ook mee doe. Hierbij probeer ik iedereen zoveel mogelijk erbij te betrekken. Met groepjes van zes is er altijd één iemand die toekijkt en feedback geeft. En zo rouleer je gedurende de training. Aan de hand van het niveau van de groep, pas ik de scenario’s aan. Soms heb je bijvoorbeeld dat een SEH verpleegkundige moet samenwerken met een obstetrieverpleegkundige. Een obstetrieverpleegkundige heeft andere kwaliteiten, kennis en bijdragen dan een SEH verpleegkundige. Het is leuk om dan samen te oefenen en van elkaar te leren. Je ziet ook dat iedereen van begin tot eind enthousiast aanwezig is.”