Interview

Verschillen in de ambulancezorg per regio

Auteur:
Lisa Schagen

Johan Verlijsdonk werkt inmiddels al dertig jaar als ambulanceverpleegkundige en werkt sinds 2013 in vaste dienst bij TMI. Verder geeft hij twee dagen per week les op de Academie voor Ambulancezorg en is hij bekwaamheids- en klachtenfunctionaris bij TMI. Door zijn jarenlange ervaring en het werken in verschillende regio’s kan Johan veel vertellen over de verschillen in de ambulancezorg per regio.

Ervaring in verschillende regio’s

‘’Voor ik aan de slag ga in een bepaalde regio krijg ik van TMI de benodigde informatie toegestuurd. In dit document staat onder andere hoe men in een bepaalde regio werkt en welke apparatuur wordt gebruikt. Er is uiteraard wel een vaste norm, dat is het Landelijke Protocol Ambulancezorg (LPA), deze geldt voor iedereen. Toch kunnen er regionale verschillen zijn. Bijvoorbeeld in het voertuig of de monitor. Het is handig om deze informatie door te nemen voor je aan de slag gaat. Deze regionale verschillen zijn ook terug te vinden in de LPA-app. Op deze manier blijf ik op de hoogte van de ontwikkelingen rondom de ambulancezorg.’’

Johan Verlijsdonk

De 25 RAV-regio’s

‘’Landelijk is de ambulancezorg opgedeeld in 25 veiligheidsregio’s. Zo heeft Noord-Brabant drie veiligheidsregio’s. Deze regio’s zijn zo ingedeeld dat je als ambulance zo snel mogelijk bij de patiënt in nood kunt komen. Bij de indeling van de veiligheidsregio’s  is rekening gehouden met de standaard aanrijtijd van 15 minuten. Binnen dit tijdsbestek moet je met de ambulance op locatie zijn. En hierop zijn dus ook die veiligheidsregio’s ingedeeld.’’

Werken als ambulanceverpleegkundige via TMI?
99,6% van de Nederlanders woont binnen een aanrijtijd van 15 minuten van een ambulancestandplaats. (bron: RIVM)

‘’Uit onderzoek blijkt dat er in Nederland dubbel zoveel A1-inzetten als A2-inzetten worden uitgevoerd. Bij een A1-inzet(spoedrit) moet de ambulance binnen 15 minuten op locatie zijn. Bij een A2-melding is dit 30 minuten. Het percentage A1-inzetten binnen het totale spoedvervoer (A1 – en A2-inzetten) varieert van 75% in Amsterdam/Waterland tot 49% in regio Twente. Deze regionale verschillen worden niet alleen veroorzaakt door een verschil in de ernst van de meldingen, maar kunnen ook komen door een andere beoordeling van urgentie op de meldkamer (bron: Volksgezondheidszorg).’’

De verschillen in de ambulancezorg per regio

‘’Zoals benoemd vormt het LPA de basis. Wel kunnen er kleine verschillen zijn. Het is als ambulanceverpleegkundige belangrijk dat je je hiervan bewust bent. Zo zie je bijvoorbeeld steeds meer Mercedes busjes in plaats van de ‘vierkante wagens’. De ‘vierkante wagens’ zijn wat compacter en in de Mercedes busjes is er meer ruimte. Inmiddels wordt er bijna landelijk gebruik gemaakt van de Mercedes busjes. De indeling en de monitoren van de ambulances komen in grote lijnen wel overeen, maar er bestaan nog steeds verschillen.’’

Een monitor uit Flevoland hetzelfde als Rotterdam? Zeker niet!

‘’Op dit moment is de trend dat je de monitor als ambulanceverpleegkundige voor je hebt in de ambulance. Echter zijn er nu ook ambulanceposten die de monitor naar de achterkant van de ambulance gaan verplaatsen. Dit zou makkelijker moeten zijn bij het uitpakken van alle spullen op locatie. Ook zijn er in totaal vier verschillende type monitoren in omloop. Eén daarvan is een hele specifieke die maar in één regio wordt gebruikt, maar de andere monitoren zijn toepasbaar voor meerdere regio’s. Zo weet ik dat de monitor die we in Flevoland gebruiken, ook in Arnhem bruikbaar is. En die van Rotterdam kun je bijvoorbeeld ook in Friesland gebruiken. Echter blijven het wel vier verschillende monitoren. Dus het is belangrijk dat je de kennis hebt van die monitoren, als je in die regio’s wilt werken. Van TMI ontvang ik altijd deze informatie. Aanvullend is het mogelijk nog een e-learning module te volgen voor een specifiek programma of monitor. ‘’

Werkzame stofje hetzelfde, ander jasje

”Naast het verschil in monitoren is er ook een verschil in medicijnen. De werking van de medicijnen verschilt niet, maar er is wel een verschil in producent. Er blijven continu in verschillende ziekenhuizen onderzoeken plaatsvinden naar medicijnen. Als een ziekenhuis een onderzoek wilt uitvoeren met één bepaald medicijn, zullen ze dit eerst in een specifieke regio onderzoeken. Als de resultaten vanuit dit onderzoek positief zijn, gaan ze dit langzaamaan landelijk uitrollen. Op deze manier zullen er echter altijd kleine verschillen tussen het gebruik van de medicijnen bestaan. Zo is er bijvoorbeeld enige tijd geleden een nieuw medicijn tegen misselijkheid gevonden. De effecten van dit medicijn waren positief en dit is langzaam landelijk uitgerold.”

De normen van aanrijtijden zeggen niet alles

”99,6 procent van de Nederlanders woont binnen een aanrijtijd van 15 minuten van een ambulancestandplaats. Maar deze aanrijtijd is anders in de provincie Groningen dan in Amsterdam. Om van Amsterdam-Zuid naar Amsterdam-Noord te rijden is misschien hemelsbreed niet zo ver, maar door het verkeer kun je hier soms net zo lang over doen als dat je door de halve provincie Friesland rijdt. Hierin verschilt het werken in de stad en het platteland. Echter is de aanrijtijd in principe altijd 15 minuten.”

”Als je een rit hebt in de regio Amsterdam is het wel het geval dat je vaak sneller bij het ziekenhuis terecht kunt. Terwijl je in sommige regio’s een halfuur of driekwartier moet rijden voordat je bij een academisch ziekenhuis bent aangekomen. Afgelopen zomer heb ik bijvoorbeeld zelf een langdurige reanimatie moeten uitvoeren in Zeeland. Tijdens deze reanimatie heb ik bijstand gevraagd van het Mobiel Medisch Team (MMT). Het MMT komt met een helikopter, dus toen duurde het even voordat zij op locatie waren, omdat ik op dat moment in een uithoek was. Vervolgens moesten we naar een academisch ziekenhuis en waren we 1,5 uur verder. Dat kun je je bijna niet voorstellen, maar ook in ‘het kleine’ Nederland is dat mogelijk.”

‘’Deze situatie is weer ondenkbaar als je bijvoorbeeld in Rotterdam bent. In Rotterdam heb je binnen een kleine cirkel al vijf ziekenhuizen Wanneer ik vakinhoudelijk naar de verschillen kijk per regio, dan wordt er overal hetzelfde van mij gevraagd. Het is echter een grotere uitdaging om de patiënt te vervoeren en stabiel te houden op het platteland, dan in de stad. Dat heeft allemaal te maken met het stedelijk gebied waar je de patiënt sneller op de Eerste Hulp afzet. Als ik met een patiënt met hartproblemen rijdt in Friesland en ik weet dat we die persoon pas over driekwartier kunnen dotteren, dan heb ik een hele tijd waarin iemand reanimatiebehoeftig kan worden en dat is best zwaar.’’

Verschil in mentaliteit

‘’De mentaliteit van de ambulanceverpleegkundigen in de steden ten opzichte van het platteland is ook anders. De omgang met elkaar verschilt, maar of je nou in de stad of het platteland werkt, overal is zorg nodig. De een is wel wat directer in de omgang dan de ander en in sommige regio’s wordt er weer veel minder gezegd. Een Amsterdammer is bijvoorbeeld anders dan een Fries. Over het algemeen zijn Amsterdammers wat directer en spraakzamer en zegt een Fries over het algemeen weer wat minder. Dat maakt het ook wel heel erg uitdagend en leuk om in die regio’s je werk uit te voeren. Je krijgt er ook meer mensenkennis van. Ik vind het een verrijking dat ik met zoveel verschillende culturen en omgangsvormen te maken heb.’’

Er blijven regionale verschillen in de ambulancezorg bestaan.

Verschil in problematiek

‘’De problematieken die je tegenkomt als ambulanceverpleegkundige verschillen ook per regio. In steden waar veel feesten plaatsvinden, zoals Amsterdam en Volendam, vind je over het algemeen veel intoxicatie problematiek. Op het platteland vind je veel meer alcoholproblematiek, zoals in Zeeland of Friesland. Ook zie je dat ze in het buitengebied op een andere manier voor elkaar zorgen; daar zijn ze meer van het samen uit, samen thuis.’’

‘’Als ik moet benoemen wat voor soort incidenten het grootste verschil maken zijn dat toch wel de incidenten in de grote steden. In steden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht zijn er meer schiet- en steekincidenten. Ontploffingen en dergelijke gebeuren natuurlijk overal, maar in de grote stad gebeurt dit ook meer. Verder heb je in de grote steden hoogbouw met veel verdiepingen. Dan moet je met al je spullen naar boven via een trap en dus ook weer naar beneden. Soms heb je dan extra hulp nodig om een patiënt van boven naar beneden te krijgen. De brandweer kan dan helpen bij het afhijsen van de patiënt, dit doen ze dan vaak tot de vierde verdieping. ‘’

Er zullen altijd regionale verschillen blijven bestaan

‘’Als ik kijk naar de toekomst denk ik dat er altijd wel verschillen zullen blijven bestaan. Dit heeft te maken met het feit dat de gezondheidszorg continu in ontwikkeling is. En die ontwikkeling betekent dat er ook continu onderzoek plaatsvindt met betrekking tot het leveren van de beste zorg. In de academische ziekenhuizen zijn er promotieonderzoeken. Als hieruit bepaalde ideeën voortkomen dan druppelt dit soms ook door in de ambulancezorg.

Het ziekenhuis heeft dan namelijk data nodig om het onderzoek te kunnen uitvoeren. Op die manier draag je bij aan zo’n onderzoek. Het kan zo zijn dat jij in een regio gaat werken waar een onderzoek is opgestart. In die regio kan dat al de werkwijze zijn, maar dit hoeft nog niet landelijk te zijn uitgerold. Dit kan wel de landelijke norm worden. Op het moment dat het landelijk is uitgerold hebben ze weer iets nieuws bedacht. Op die manier blijft het in ontwikkeling. Er blijven regionale verschillen in de ambulancezorg bestaan, daar kun je niet omheen.’’

Wil jij zelf als ambulanceverpleegkundige in verschillende regio’s werken?

Bekijk dan de vacatures

Heb je een vraag aan een van onze medewerkers?

Bel ons dan op 020 – 510 6754

Of stuur ons een bericht via: