zorgprofessional met beschermde kleding aan
Ervaringsverhaal

De ervaringen van acht zorgprofessionals tijdens de coronapandemie

Auteur:
tessa vogelaar
Tessa Vogelaar

Machteloos. Onwerkelijk. Schrijnend. Het zijn woorden die regelmatig terugkeren wanneer we TMI’ers vragen naar hun corona ervaringsverhalen in het jaar 2020. Acht collega’s delen op deze plek hun coronaverhalen en ervaringen. ‘’Het leek wel een film’’.

Kimberley ten Noever (32) SEH verpleegkundige:

“Over het algemeen was de werkdruk op de Spoedeisende Hulp al erg hoog, maar die is nu nog veel hoger. Meer collega’s vallen uit en komen bijvoorbeeld met een burn-out thuis te zitten. Gewoon even de tijd nemen voor je patiënt zit er niet meer in.

Er zitten dagen bij dat ik echt het gevoel heb dat ik lopende band werk doe, zonder zelf verder te kunnen kijken en te leren. Door corona zie ik een verandering in het gedrag en het geduld van patiënten en familie. Op de SEH zijn we helaas wel wat gewend als het gaat om (meestal verbale) agressie, maar door het grote aanbod van patiënten zitten mensen tegenwoordig langer te wachten. Daar heeft niet iedereen begrip voor. Toch weten mijn collega’s en ik er de moed in te houden. We letten goed op elkaar, vragen regelmatig nog een keer extra hoe het gaat. We nemen echt de tijd om naar elkaar te luisteren.”

Benjamin Kouwenhoven (29) CCU verpleegkundige op de EHH:

“Tijdens de eerste golf heb ik niet heel veel gemerkt van de coronacrisis. Op de Eerste Hart Hulp (EHH) was het juist rustiger omdat mensen niet naar het ziekenhuis durfden te komen. Dat voelde tegenstrijdig, omdat ik wist hoe ontzettend druk andere collega’s waren.

Toen ik bij mijn accountmanager Linda aangaf dat ik in andere ziekenhuizen kon bijspringen, bleken er echter al voldoende helpende handen aan bed. Nu in de tweede golf ben ik hard nodig op mijn eigen afdeling. Op de SEH en EHH is het een stuk drukker en bijna de helft van de mensen wordt in isolatie opgevangen. Benauwdheidsklachten kunnen samenhangen met hartfalen of ritmestoornissen, maar kunnen ook wijzen op corona. Daarom ben ik nu vaak langer bezig met patiënten.

Inmiddels is er al een paar keer een ambulancestop geweest, omdat we geen plek meer hadden voor coronapatiënten in huis. Recent had ik een patiënt met een hartinfarct die wegens de drukte niet terecht kon op onze afdeling Hartbewaking. Elders in de regio was evenmin plek. Uiteindelijk is hij naar een ziekenhuis 50 kilometer verderop gebracht. Familie die op bezoek gaat moet dan ook telkens die afstand afleggen. Dat is wel schrijnend.”

Ik kreeg in plaats van één of twee ineens vier patiënten onder mijn hoede. Toen dacht ik wel: ‘Mijn god, hoe ga ik dat doen?’.
Rahni van der Schot

Rahni van der Schot (48) IC verpleegkundige:

“Aan het begin van de eerste golf was ik twee weken goed ziek. Destijds werd nog niet op grote schaal getest, maar mogelijk was ik toen zelf al besmet. Toen ik daarna weer aan het werk ging, lag onze IC inmiddels helemaal vol. Ik kreeg in plaats van één of twee ineens vier patiënten onder mijn hoede.

Toen dacht ik wel: ‘Mijn god, hoe ga ik dat doen?’. Mensen gingen zo snel achteruit; dat had ik niet eerder gezien. Er was destijds nog zoveel onbekend en dat leverde veel onvoorziene situaties op. Gelukkig kregen we op de IC al snel ondersteuning van collega’s van andere afdelingen. Dat was best even wennen. Maar door strakke afspraken, een goede taakverdeling en een positieve onderlinge sfeer verliep die samenwerking al snel heel soepel. Dat was echt mooi om mee te maken. Bij de tweede golf dacht iedereen ‘daar gaan we weer’. Toch is het nu anders. We weten meer en er is bijvoorbeeld weer bezoek toegestaan op de IC. Tijdens de eerste golf was dit niet het geval. Het was zoeken naar manieren om familie en vrienden goed te informeren over hun ernstig zieke naaste.

Op een gegeven moment had ik de zorg voor twee heel zieke mannen die aan de beademing moesten. Omdat de ene man gesedeerd was, had de familie mij via WhatsApp spraakberichtjes gestuurd om aan hem te laten horen. Dat was heel emotioneel. Tegelijkertijd moest ik de andere man vertellen dat het beter was dat hij zijn vrouw zou bellen om gedag te zeggen, nu het nog kon. Als ik terugdenk aan die momenten raakt dat me nog steeds enorm.”

Remon van der Sluis (34) A verpleegkundige op de Acute Short Stay & Observatorium:

“Ik ben iemand die het heel fijn vindt om voor een ander te zorgen en er voor iemand te zijn. Niet voor niks werk ik al sinds mijn vijftiende in de zorg. Maar door corona is het werk heel erg veranderd.

Ik voel me soms machteloos doordat ik niet meer de zorg kan bieden die ik zou willen. Even bij iemand op de rand van het bed zitten als diegene het moeilijk heeft kan niet meer. Soms doet een lach al veel voor een patiënt, maar met een mondkapje op zien ze dat niet. Vooral alleenstaande ouderen maken graag een praatje, dus daar probeer ik nu extra de tijd voor te nemen. Tijdens de eerste golf werkte ik in een ander ziekenhuis op een cohortafdeling.

Het leek me een kwestie van tijd voordat ik besmet zou raken, ondanks alle maatregelen. Nu in de tweede golf heb ik het idee dat veel meer zorgpersoneel geraakt wordt. Ook ik heb recent corona gehad. Gelukkig met alleen milde klachten. Toevallig waren we net aan het verhuizen, waardoor ik in het oude huis in quarantaine ben gegaan en mijn vriendin naar ons nieuwe huis kon.”

COVID heeft mij vooral gewezen op hoe kwetsbaar we eigenlijk zijn als mensen. Het is een wake-up call.
Rudy van de Broek

Kristel van Nus-Izeboud (48) HC verpleegkundige:

“In maart ben ik op de IC gaan werken. Dat was even anders dan mijn werkzaamheden op de Post Anesthesia Care Unit (PACU). In het ziekenhuis waar ik werk, was onder andere een PACU omgebouwd tot extra IC. Normaal liggen mensen alleen op een IC, maar nu lagen ze in rijen naast elkaar aan de beademing.

Dat beeld was onwerkelijk, het leek wel een film. In die periode zijn mensen alleen overleden, omdat hun geliefden geen afscheid mochten nemen. Hoewel we in het ziekenhuis deden wat we konden, voelde dit heel onmenselijk. Je gunt het iedereen zo om een geliefde bij zich te hebben. Dat heeft veel gedaan met mij. Om het persoonlijker te maken zijn we posters bij de bedden van gesedeerde patiënten gaan hangen. Daarop plakten we onder meer foto’s die we van de familie kregen en zetten we erbij waar diegene van hield. Zo kreeg een patiënt een gezicht. Ook hielden we een dagboekje bij voor de patiënt over de dagelijkse verzorging en bijzonderheden.

Goed voor het verwerkingsproces van patiënt en familie, maar ook voor ons als verpleegkundigen. De tomeloze inzet van al het zorgpersoneel vind ik geweldig. Mensen die ik nog ken van de opleiding kwam ik weer tegen op de IC, iedereen kwam helpen. De gezellige momenten in de pauze, de fijne samenwerking en de goede gesprekken met collega’s maken dat ik denk: het waren bizarre maanden, maar wat heb ik een ontzettend gaaf vak.”

Pantea Hermans (52) OK-assistent:

“Tijdens de eerste golf werden de operaties in ons ziekenhuis stilgelegd en werkte ik in totaal acht weken op de IC. Het was alsof we in een oorlogssituatie waren beland met een onbekende vijand. Ik werd aan een buddy gekoppeld en moest veel nieuwe dingen leren.

Ik herinner me nog de stress die ik had toen een patiënt bij het omdraaien ineens slecht werd. Ik zocht in de koelkast naar het medicijn Esmeron, maar kon het nergens vinden. Mijn hart bonkte in mijn keel. Pas toen een collega kwam helpen, ontdekte ik dat het al die tijd voor mijn neus lag, maar met een andere – voor mij onbekende – naam. Op de IC heeft de patiënt voor mij echt een gezicht gekregen. Dat klinkt raar, maar in mijn werk op de operatiekamer was ik altijd 100% gefocust op een knie of een heup. Nu ik heb ervaren hoe belangrijk de emoties van de patiënt zijn, pas ik dit ook toe in de OK. Ik vraag hoe de patiënt zich voelt en stel hem of haar zo nodig gerust. De tweede golf voelt zwaarder, misschien omdat we nu al maanden aaneen zo hard werken. Mezelf ziekmelden komt niet in me op; ik doe mijn werk met hart en ziel. Wel ben ik recent gestart met yoga, gegeven door een TMI-collega. Hopelijk kan ik zo meer ontspannen.”

Rudy van den Broek (40) A verpleegkundige:

“In het voorjaar schaalden we binnen een week op van enkele isolatiekamers naar een afdeling vol COVID-patiënten. In die periode werd ook mijn grootste angst werkelijkheid: ik kreeg klachten en besmette mijn vrouw, die enkele maanden eerder de diagnose borstkanker had gekregen en daarvoor behandeld werd.

Gelukkig hadden we relatief milde klachten. Maar maanden later hebben we nog steeds bijna geen reuk en smaak. Ik heb veel collega’s ziek zien uitvallen, sommigen kampen zelfs met PTSS. De afgelopen maanden heb ik ‘ziek- en piekdiensten’ gedraaid, waarbij ik flexibel op allerlei afdelingen ben ingezet. Collega’s die vanwege corona ook op andere afdelingen bijsprongen, weten nu dat het best een uitdaging is om telkens ergens anders te werken. Dat maakt de band hechter en mijn flexibiliteit wordt nu meer gewaardeerd. Vanuit de eerste golf weten we nu beter waarop je moet letten. Patiënten geven zelf vaak aan dat ze zich prima voelen, maar de saturatiewaardes kunnen iets heel anders laten zien. COVID heeft mij vooral gewezen op hoe kwetsbaar we eigenlijk zijn als mensen. Het is een wake-up call.”

Robert van den Nouweland (44) IC verpleegkundige:

“In de eerste golf voelde ik angst en onzekerheid. Ik was bang om zelf corona te krijgen en mijn gezin te besmetten. Inmiddels ben ik behoorlijk coronamoe. De werkdruk is idioot hoog en familie van patiënten vragen ineens om allerlei irrelevante details over beademing.

Terwijl ik mijn tijd hard nodig heb om zorg te verlenen. In juli ben ik voor drie maanden met mijn gezin naar Bonaire geweest via TMI, om daar in het ziekenhuis te helpen. Het doel was om zeven beademingsplekken te creëren en protocollen specifiek gericht op COVID te maken. Om de noodzakelijke bedden en ander materiaal te regelen, moesten we zelf de kosten in kaart brengen en een bestelling doen. Soms deed de airco het niet. Als je ingepakt in isolatie stond, was je tot op je onderbroek nat van het zweet. Als ik nu collega’s hoor klagen dat het zo warm is in isolatie, moet ik daar wel om lachen. Alles is relatief. Ik kijk met veel plezier terug op die periode op Bonaire. Een andere cultuur, het samenwerken met nieuwe mensen en het improviseren: voor mij was het een zeer welkome afwisseling. Als ik opnieuw de kans zou krijgen ga ik direct weer.”

*Het originele artikel is januari 2021 gepubliceerd in het blad InTiMI en een later moment hetzelfde jaar herzien en opnieuw gepubliceerd op tmi.nl.

Wil jij jouw steentje bijdragen om COVID-19 te bestrijden?

Bekijk de vacatures

Heb je een vraag aan een van onze medewerkers?

Bel ons dan op 020 – 510 6754

Of stuur ons een bericht via: