Psychiater Janhein Kohlmann (54) werkt als zzp’er sinds anderhalf jaar via TMI bij verschillende instellingen. Hoewel hij geen toename ziet in het aantal patiënten dat zich met psychiatrische problematiek meldt, wordt wel duidelijk dat sommige patiënten beter met de gevolgen van de coronacrisis kunnen omgaan dan anderen. “Patiënten met veel behoefte aan structuur en sociaal contact zie ik nu vaker.”
Waarom heb je ervoor gekozen om psychiater te worden?
Toen ik met mijn studie Geneeskunde begon, wilde ik geen psychiater worden, maar huisarts of SEH-arts. In die tijd startte ik via een uitzendbureau met mijn eerste baantje in de ouderenpsychiatrie. Daar werd ik begeleid door hele leuke psychiaters die mij de schoonheid van het vak van de ouderpsychiatrie lieten zien. Daarvoor vreesde ik dat ik de psychiatrie niet ‘somatisch genoeg’ zou vinden. Maar de ouderenpsychiatrie bewees het tegendeel en deed mij besluiten om psychiater te worden. Mijn coschap psychiatrie deed ik in de Valeriuskliniek in Amsterdam en mijn eerste baan in de psychiatrie kreeg ik negen jaar geleden bij Psychiatrisch Ziekenhuis Vogelenzang in Bennebroek, inmiddels onderdeel van GGZ inGeest. Beide hele leuke ervaringen die voor mij bevestigden dat dit echt mijn vak is.
Werk je nu nog steeds met ouderen of ook met andere doelgroepen?
Tot voor kort werkte ik ook nog in de ouderenpsychiatrie. Maar de laatste jaren ben ik in andere regio’s en met andere doelgroepen gaan werken: angst, depressie, somatoforme stoornissen, bipolaire stoornissen, en patiënten met trauma, ADHD of persoonlijkheidsstoornissen. Verder werk ik in klinieken, waar ik mensen zie met bijvoorbeeld schizofrenie, psychoses, manieën en autisme. Ook komen daar mensen terecht vanuit de crisisdienst. Een heel divers spectrum dus. Ik vind dat je een beetje allround moet blijven. Als je te lang in hetzelfde vakgebied zit, word je denk ik steeds specialistischer. Om die reden denk ik ook dat het werken als zzp’er goed voor je is: je kunt meer invloed uitoefenen op je werkzaamheden en dat geeft een gevoel van vrijheid.
Wat vind je het leukste aan je vak?
Diagnostiek vind ik erg leuk, maar tegelijk ook lastig. Ik ben behoorlijk farmacologisch ingesteld; psychiaters zijn niet voor niks de medici in de psychiatrie. Patiënten met ernstige ziektes worden niet beter van enkel psychologische behandeling, zij hebben ook medicatie nodig. Ik vind het interessant om uit te zoeken welke medicijnen het beste werken en de minste bijwerkingen hebben. Dit is ook de taak die wij als psychiaters als enige beroepsgroep vervullen binnen de psychiatrie. Psychologen en psychotherapeuten zijn op hun beurt weer specifiek opgeleid in het gedragstherapeutische stuk.
Wat maakt diagnostiek lastig?
Over diagnostiek heeft iedereen binnen de psychiatrie een mening. Net zoals Nederland 16 miljoen bondscoaches telt als het om voetbal gaat, heeft ook iedereen in de ggz en daarbuiten een mening over diagnostiek. Bij hele ernstige ziektes is de diagnose vaak meteen duidelijk en dan weet je ook direct welke medicatie nodig is. Maar dan kan de behandeling nog wel lastig zijn: door bijwerkingen die voor problemen zorgen of patiënten die de medicatie helemaal niet willen nemen. Bij startende en lichtere symptomen, of symptomen gedeeltelijk in remissie, wordt de diagnostiek vaak ingewikkelder. Dan is er meer nuance en moet je de ziektebeelden beter kennen. Eigenlijk vraagt dit van je om heel holistisch te werken en het probleem vanuit heel veel richtingen te bekijken. Dat is wat ingewikkelder, maar juist dat vind ik heel leuk.
Welke invloed heeft corona op jouw werkzaamheden?
Omdat ik in de kliniek werk, heb ik het afgelopen jaar vrij weinig thuisgewerkt. In de kliniek zie ik patiënten op afstand, in een grote, goed geventileerde ruimte. En met een mondkapje op. Ik heb gemerkt dat patiënten het lastig vinden dat ze mijn gezichtsuitdrukking daardoor niet kunnen zien. Vooral verwarde of achterdochtige mensen hebben hier last van. Daarom laat ik altijd even kort mijn gezicht zien aan het begin van een gesprek. Beeldbellen levert bij mij vaak technische problemen op. Ik bel wel met sommige patiënten, maar alleen als ik ze al ken en het gespreksonderwerp dit toelaat. Als mensen bijvoorbeeld autisme hebben, of psychotisch of suïcidaal zijn, wil ik ze in het echt zien. Een nadeel van een telefoongesprek is dat ik niet goed kan inschatten of iemand alles begrijpt: ik zie dan niet of mensen knikken of aantekeningen maken. Daarom stuur ik tegenwoordig een gespreksverslag na afloop, dan kunnen mensen het gesprek nalezen.
Mensen met een paniekstoornis blijven nu nog vaker binnen.
Is er een toename zichtbaar in het aantal patiënten sinds de coronacrisis?
Nee, op de plekken waar ik werk niet. Daar leken de aanmeldingen zelfs af te nemen. Wel zag ik de doelgroepen veranderen: sommige patiënten blijken beter tegen de gevolgen van de coronacrisis te kunnen dan anderen. Mensen die veel behoefte hebben aan sociaal contact en dit moeten missen, zie ik nu meer. Hetzelfde geldt voor mensen met persoonlijkheidsstoornissen en mensen die veel hechten aan structuur, zoals mensen met autisme. Anderzijds zie ik andere doelgroepen juist minder: mensen die niet naar buiten durven vanwege een paniekstoornis, blijven nu nog vaker binnen. In maart werd door het Trimbos Instituut gemeld dat bij 1 op 3 Nederlanders de psychische gezondheid achteruit was gegaan.
Psychische gezondheid ondanks corona stabiel
In maart meldde het Trimbos Instituut dat 1 op de 3 Nederlanders psychisch gezien achteruit was gegaan. In juni, toen de maatregelen werden versoepeld, zag het instituut dat mensen zich weer herpakten. Hoewel verwacht werd dat de strengere maatregelen in het najaar in combinatie met slechter weer zouden zorgen voor een toename van psychische klachten, bleek dit niet het geval. Net als in juni gaf in oktober 1 op de 6 mensen aan psychisch achteruit te zijn gegaan. 79% bleef stabiel, en 6% was er zelfs op vooruit gegaan. Ondanks de aanscherping van de maatregelen gaven mensen hun leven nog steeds een 7.
Er werden geen verschillen gevonden tussen laag-, middel- of hoogopgeleiden. Vergelijkbare resultaten ziet het Trimbos Instituut in Engeland, waar een grote studie toont dat gevoelens van angst en verslagenheid tegen de verwachting in over de tijd waren afgenomen. ‘Lang niet iedereen lijkt door corona een psychische stoornis te ontwikkelen; mensen zijn weerbaarder dan doorgaans wordt aangenomen’, schrijft het instituut in een nieuwsbericht van 11 november 2020 op zijn website. Omdat er nog veel onbekend is over de langetermijneffecten van de crisis, pleit het Trimbos Instituut echter wel voor alertheid rondom mentale gezondheid.
De cijfers zijn gestabiliseerd sinds november volgens Trimbos. Herken jij dit?
Ik denk dat deze cijfers vooral te maken hebben met de eerste en de tweede lockdown. Tijdens de eerste lockdown was alles nieuw: mensen werkten thuis, kinderen gingen niet naar school en we durfden amper met de buren te praten uit angst voor besmetting. In het najaar is iedereen toch iets losser geworden: de snelweg is weer drukker en het leven van veel mensen gaat gewoon door. Misschien is het effect op de mentale gezondheid op korte termijn nog niet zichtbaar. Ik verwacht dat dit nog wel gaat komen. Mogelijk worden mensen op den duur depressiever en gaan werkloosheid en andere sociale problemen dan hun tol eisen.
Heeft u tips om mentaal gezond de coronacrisis door te gaan?
Dat ligt aan het soort problemen. Als iemand een bipolaire stoornis heeft en depressief wordt als gevolg van corona, moet die depressie behandeld worden zoals voorheen. Maar een algemeen advies bij milde problemen is om goed voor jezelf te zorgen in tijden van crisis of stress. Blijf vers en gevarieerd eten, drink niet te veel alcohol, let op je slaapkwaliteit, blijf bewegen en onderhoud je sociale contacten. Als het minder goed gaat met mensen – dat kan om een depressie gaan, maar ook om een liefdesbreuk – zijn we geneigd minder goed voor onszelf te zorgen. Voor zowel psychiatrisch patiënten als ‘gezonde mensen’ is dit iets om alert op te blijven. Mensen die nu in de zorg werken bedrijven topsport. Mijn advies is dus ook om nu als topsporter te leven.